Een wetenschappelijke zaak tegen de Abortuswet

 

De SGP oppert al een tijdje dat het abortusdebat moet worden heropend. Recente ontwikkelingen, zoals het onderzoek van TNS-Nipo en de stellige veroordeling van onze huidige kijk op het ongeboren leven in het VVD magazine Liberaal Reveil zijn hiertoe een mooie eerste aanzet. Maar hoe nu verder? Wat wordt ons speelveld en hoe breken we de beerput echt open? In mijn optiek is de wetenschap, gesteund door filosofie, de weg om in te slaan.

De embryologie is bij uitstek het wetenschappelijke veld dat antwoorden heeft op de vraag wanneer het fysieke leven begint. Vreemd genoeg wordt de mening van zo’n specialist zelden gevraagd. Laat ik de boel op scherp zetten met een quote van emeritus hoogleraar Anatomie en specialist in de menselijke embryologie, dr. C. Ward Kisscher:

“Elk leerboek aangaande menselijke embryologie – en iedere embryoloog – identificeert niet alleen het continuüm van het menselijk leven maar beschrijft deze in detail; wat wil zeggen: Op ieder moment tijdens het continuüm van leven, bestaat er een heel en geïntegreerd menselijk wezen.”

Deze uitspraak kan onmogelijk worden genegeerd door de lobby die abortus toegankelijk wil houden voor mensen die, momenteel voornamelijk om sociaal-economische redenen, overgaan tot het laten vernietigen van dat menselijke wezen. De vraag is namelijk niet alleen wat het beste is voor de vrouw, want dat is een ongelijke weegschaal. De rechten van het ongeboren menselijk leven dienen even centraal te staan. Op dit moment is dat niet zo en het volk begint dit te beseffen.

Wat is het ongeboren leven nu echt?

In ieder facet van het leven is het belangrijk om te weten wat we blootstellen aan vernietiging, voordat we het uitvoeren. Stelt u zich bijvoorbeeld voor dat u vanavond naar huis rijdt en op de weg een silhouet aantreft dat sterke gelijkenissen toont met een oude jas, inclusief een daarin gehesen man of vrouw. Het is ondenkbaar dat u onbezorgd over deze dingen heen rijdt omdat u toch niet kunt weten of daar een mens op de weg ligt. Er kan geen twijfel over bestaan dat ieder weldenkend mens eromheen gaat of zelfs stopt om te kijken of er daadwerkelijk een mens ligt die wellicht hulpbehoevend is. Zo is het ook met het ongeboren leven: het volledig weten wat we daar in stukken scheuren en/of wegzuigen is absoluut essentieel.

De stelling dat een ongeboren foetus sinds de bevruchting leeft en tevens menselijk is, berust zich dus op wetenschappelijke feiten. Er is geen serieuze abortusvoorstander meer die daar tegenin gaat. Vanaf dit punt zijn er echter argumenten te bedenken die suggereren dat dit niet genoeg is. Een mens hoeft immers geen persoon te zijn, zo stelt men. Ook zou het belang van de vrouw geschaad worden door een ieder die zonder haar toestemming gebruikmaakt van haar lichaam om te kunnen overleven. Dit laatste maakt de levende doch ongewenste foetus volgens hen tot een indringer die mag worden verwijderd. Deze argumenten, hoe gekunsteld ze ook lijken, verdienen een antwoord. We constateren allereerst dat zij uitsluitend filosofisch van aard zijn, wellicht omdat de wetenschap hen al jaren geleden in de steek liet. Het is dan ook niet meer dan redelijk dat de abortuslobby  een filosofisch antwoord krijgt.

In mijn optiek is het reeds genoemde continuüm-argument het beste antwoord. Het kent immers zijn fundament in wetenschappelijke feiten. Daardoor kan een sterke filosofische zaak worden gebouwd rondom de stelling dat abortus op ieder willekeurig moment niets minder betreft dan het doden van een mens. Dit laat onverlet dat er legitieme redenen kunnen bestaan om zo’n mens alsnog te doden, bijvoorbeeld om het leven van de moeder te redden. Maar primair moet het besef aanwezig zijn dat abortus een mens doodt,  zodat de huidige lichtzinnigheid die onze Abortuswet etaleert in de toekomst kan worden uitgedreven.

Op wie is moord van toepassing?

Bij geboren mensen erkennen we instinctief dat het leven een doorlopend geheel is (continuüm). Dit wordt geïllustreerd door onze reactie op het onnatuurlijke einde van dat proces, zoals na de moord op een dierbare. De ware essentie van moord is namelijk dat het slachtoffer haar toekomst wordt afgenomen. Het is over. Er komen geen nieuwe ervaringen meer. Kortgezegd: haar primaire recht om te leven totdat haar lichaam er vanzelf mee stopt, is haar afgenomen.

Maar nu dat zo is voor een persoon van 15, 35 of zelfs 75 jaar oud, kan er logischerwijs geen onderscheid worden gemaakt met de ongeboren mens die de wetenschap zo duidelijk erkend. De logica leent zich er zelfs voor om te stellen dat de moord op een ongeboren mens nog ernstiger is, omdat er, gelet op het aantal jaren, nog meer effectieve toekomst wordt afgenomen. De abortuslobby kan hier opmerken dat er geen sociale band is met de ongeborene, maar dit is wederom subjectief. De waarde van een mens hangt niet af van de sociale acceptatie van zijn omgeving.

Het debat is al heropend

Velen van ons die na 1975 zijn geboren, groeiden op met het beeld dat het abortusdebat een gelopen race is. Nu blijkt echter dat het publiek lang niet zo zeker is van de rechtvaardigheid van de huidige Abortuswet. Deze generatie is dan ook niet geremd door de bagage van onze voorouders, zoals de legitieme strijd voor gelijke vrouwenrechten, die sterk verweven is met het Abortusdebat van die tijd.

Het is niet zo dat het debat heropend dient te worden. Het is er al. In hoeverre de abortuslobby zich beschikbaar stelt als gesprekspartner valt nog te bezien. Maar dit is het moment voor intellectuele oprechtheid en het definitieve afscheid van morele subjectiviteit. Ware gelijkheid betekent namelijk gelijke kansen om je leven te leven. Ook als je nog leeft en groeit tijdens de aanloopfase van een geboren mens.

“Want toen je binnenkwam en ik je stem hoorde,
begon het kind in mijn buik te trappelen van blijdschap.”
Lukas 1 vers 44