Citeert Paulus een niet bestaande passage uit het OT in 1 Korinthiërs 2:9?
(en ook: Muhammad’s ironische plagiaat van juist deze passage)
“Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.” (1 Korintiërs 2:9)
Soms komen we een persoon tegen in ons leven wiens ambities groter lijken te zijn dan diens competenties. Zo werden wij gewezen op verwoede pogingen, van diverse islamitische jongeren, om de Bijbel in diskrediet te brengen bij net bekeerde broeders en zusters die de Islam hebben verlaten.
Het gebrek aan kennis van deze groep werd al gauw inzichtelijk toen wij, van Deo Volente NL, besloten één van hun meest gebruikte “argumenten” te analyseren. Het moslimargument in zijn totaliteit kan gevonden worden op bepaalde islamitische websites, waaronder die van de persoon in kwestie, en gaat als volgt:
In 1 korinthiers 2:9 schrijft Paulus het volgende:
“Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.”
Volgens de Pulpit commentary beschouwde Chrysostomos (4e eeuw) dit als een verloren profetie, gezien het feit dat het niet voorkomt in de huidige Oude Testament. (1) Chrysostomos geeft aan in zijn werk op volume 9 dat bepaalde canonieke werken verloren zijn gegaan doordat joden deze opzettelijk hebben verbrand. (2)
(Online bron van het door moslims gemaakte, maar niet onderbouwde, argument)
Hoewel dit ‘argument’ direct lijkt te zijn geplagieerd vanuit het 20ste Eeuwse boek “Izhar ul Haqq’’, is dit niet het enige dat ons opvalt. Dit argument lijkt namelijk te zijn gebaseerd op een onbekendheid met het Joodse exegetische principe van ‘’gezera shewa’. Hierover straks meer.
De claim dat de verwijzing (lees: profetie) van 1 Korintiërs 2:9 niet langer deel uitmaakt van het Oude Testament is pertinent onwaar en berust op een onwetendheid aangaande dezelfde Bijbel die deze islamitische groepering probeert te weerleggen. Gaandeweg dit artikel zal duidelijk worden dat de gekoesterde ambities van deze groep, namelijk het weerleggen van de Bijbel, te hoog is gegrepen. Wij hopen dan ook dat de mensen die het aangaat, na het lezen van dit artikel de hand in eigen boezem steken en voor zichzelf erkennen dat er nog teveel schort aan kennis om een geloofwaardige positie te bekleden in dit lastige vakgebied.
De verwijzing in 1 Korintiërs 2:9 kan gevonden worden in de Tenach (Oude Testament) te weten: Jesaja 64:4:
Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.
De 4e eeuwse Chrystostomos staat alleen in zijn overtuiging dat het hier een verloren profetie betreft. Bovendien levert hij hier verder geen gegronde redenen voor. Geen enkele andere geleerde uit de Oudheid of in het heden heeft deze overtuiging. Zo bestaat er een consensus onder de geleerden dat 1 kor 2:9 naar Jesaja 64:4, of naar combinatie van Jesaja 64:4, Jesaja 52:15 en Jesaja 65:17 refereert. Het combineren van gelijksoortige passages uit het Oude Testament was immers een hele normale zaak binnen de Rabbijnse studies van de Schrift.
Zo lezen we:
“Het combineren van gelijkende passages van het Oude Testament was een reguliere eigenschap van Rabbijnse studies van de Schrift.”
(Fenton, Saint Matthew – The Penguin New Testament Commentaries, Penguin Books, 1963, p. 46)
Dit werd bekend onder het Joods exegetische principe “gezera shewa”.
De gerenommeerde professor Richard Bauckham beschrijft het fenomeen op zijn beurt als volgt:
“Dit wordt gekoppeld aan het citeren door het Joodse exegetische principe van gezera shewa, dat het mogelijk maakt dat passages met identieke woorden of uitspraken gebruikt kunnen worden om elkaar te interpreteren.”
(Bauckham, pp. 11-12; online: http://forananswer.org/Top_JW/Richard_Bauckham.pdf)
Paulus past dit principe dan ook toe op het boek van Jesaja in 1 Korintiërs 2:9. Hierover bestaat een consensus onder Bijbelwetenschappers, zowel vanuit de Oudheid als het moderne tijdperk.
Ten bate van uw eigen studie zullen we verschillende Bijbelcommentaren met u delen. U zult zien dat het “argument” dat de moslims hebben gebaseerd op slechts één uitspraak geen stand kan houden:
Robertson’s Word Pictures of the New Testament”:
Clemens Romanus I vindt het terug in de LXX tekst van Jesaja 64:4 en citeert het als een Christelijk gezegde:
“Het is aannemelijk dat Paulus hier vrijuit Jesaja 64:4; 65:17 en 52:15 combineert in een ketting van quotaties, zoals hij dit doet in Romeinen 3:10-18.”
Ellicott’s Commentary for English Readers:
“Hoewel deze woorden niet in de exacte volgorde zijn terug te vinden in het Oude Testament, zijn er wel verspreide uitspraken binnen de boeken van Jesaja (zie hiervoor Jesaja 64:4; 65:17 en 52:15 in de LXX), welke gemakkelijk aan elkaar verbonden kunnen worden in geheugen en die zelfs verbaal gelijkenis vertonen zoals hier geschreven door de Apostel.”
Barnes’ Notes on the Bible:
“Maar zoals het geschreven staat – Deze passage citeert Jesaja 64:4. Het is niet letterlijk geciteerd maar slechts de betekenis is gegeven….het is helder dat Paulus de passage in Jesaja op het oog had en deze wilde toepassen op zijn toenmalige doel. Deze woorden zijn vaak toegepast, door commentatoren en anderen, op het toekomstige leven en waarvan wordt verondersteld dat deze de staat van de gezegende beschrijft.”
Matthew Poole’s Commentary:
“De plek waar dit te vinden is, zo is iedereen het eens, betreft Jesaja 64:4, waar de woorden staan: “Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.”
Gill’s Exposition of the Entire Bible:
“[Maar zoals het staat geschreven]…niet in een apocrief boek, genaamd the Apocalyps van Elijah the prophet, zoals sommige hebben gedacht, maar in Jesaja 64:4 met enige variatie, en is gebracht om te laten zien dat het Evangelie mysterie en verborgen wijsheid is…”
Cambridge Bible for Schools and Colleges:
[Maar zoals het staat geschreven, wat het oog niet heeft gezien] Er is veel discussie geweest over waar deze woorden van zijn afgeleid, maar het ligt meer dan voldoende binnen het bereik van Jesaja 64:4 om gezien te worden als een quotatie daaruit. Het is onredelijk om verdere literaire accuratesse in de citatie van het Oude Testament te eisen dan dat gebruikelijk is in een moderne prediker, die dikwijls tevreden is met het geven van een algemene betekenis van de passage die hij citeert.”
Vincent’s Word Studies:
“Afkomstig van Jesaja 64:4, vrij genomen uit de Septuagint. Het Hebreeuws leest: ‘Van oudsher hebben mannen niet gehoord, niet gezien met het oor; het oog heeft niet gezien, een God naast U die voor hem (glorieuze dingen) doet die op Hem wacht.’”
The IVP Bible Background Commentary New Testament:
“Hier citeert Paulus Jesaja 64:4, welke onderdeel uitmaakte van een gebed voor God om wederom in de geschiedenis in te grijpen namens zij die over waren gebleven van degenen die op Hem hoopten; Paulus verbuigt de woorden van het citaat licht, zoals gebruikelijk was in de Oudheid. (Hij kan deze tekst ook lichtelijk hebben vermengd met de uitspraak in de *LXX van Jesaja 65:17, dat spreekt over het heden dat is vergeten in de wereld die komen zal.)…”
(Craig S. Keener, The IVP Bible Background Commentary New Testament [InterVarsity Press, Downers Grove, IL, 1993], p. 457)
The NIV Application Commentary:
“…Het concept van een gekruisigde Messias werd duidelijk niet begrepen in de tijden van het Oude Testament en werd nog steeds niet bevat in de dagen van Paulus door zij die Jesus verwierpen (v. 8). Maar dit mag geen verrassing zijn; Jesaja zelf profeteerde wonderen rondom God’s komende Reddende werk voor zijn volk (Jesaja 64:4; 52:15, geciteerd en geparafraseerd in vers 9)..”
(Craig Blomberg, The NIV Application Commentary – 1 Corinthians [Zondervan Publishing House, Grand Rapids MI], p. 63-64)
Life Application New Testament Commentary:
“…Paulus veralgemeniseert hier een Oud Testamentisch thema, inclusief referenties zoals Psalm 31:20; Jesaja 52:15; 64:4, 65:17…”
(Life Application New Testament Commentary [Tyndale House Publishers, Inc., Wheaton, Il. 2001], p. 655)
The New Bible Commentary Revised:
“[Zoals het staat geschreven]; een vrije aanpassing van Jesaja 64:4 en 65:17. De natuurlijke man is niet in staat om waar te nemen of zich voor te stellen wat God op het oog heeft om te doen.”
(The New Bible Commentary Revised, edited by D. Guthrie, J.A. Motyer, A.M. Stibbs, D.J. Wiseman [WM. B. Eerdmans Publishing Co., Grand Rapids, MI; third edition completely revised and reset, 1970], p. 1055)
The Wesleyan Bible Commentary:
“In vers 9 stelt Paulus duidelijk een citaat samen van Jesaja 64:4 waar hij de algemene betekenis van ontleent en waarin hij zijn voorgaande argument opsomt en daarmee het belang van liefde in het leven van de gelovigen benadrukt…”
(The Wesleyan Bible Commentary Volume V Romans-Philemon, Charles W. Carter general editor [William B. Eerdmans Publishing Company, Grand Rapids, MI, 1965], p. 138)
Interpretation of St. Paul’s I and II Corinthians:
“Met deze feiten in het achterhoofd, zien wij hierin geen enkele problematiek. Paulus gebruikt Jesaja 64:4 en Jesaja 65:17 voor de tweede regel.”
(R.C.H. Lenski Interpretation of St. Paul’s I and II Corinthians [Augsburg Publishing House, Minneapolis, MN, 1963], pp. 102-103)
1.1 Ook het Oude Testament maakt gebruik van het ’gezera shewa’ principe
Paulus was niet de enige die het “gezera shewa” principe toepaste. Zo zien we dat niet alleen de Nieuwe- maar ook de Oude Testament schrijvers dit principe veelvuldige gebruikten.
Zo combineert Mattheus 2:5-6 elementen van Samuel 5:2 en Micah 5:2.
En in het oude Testament lezen we bijvoorbeeld in 2 kronieken 36:21 het volgende:
“om het woord des Heren, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken.”
De auteur refereert hier naar Leviticus 26:34-35 en Jeremia 25:12, 29:10, terwijl hij hier alleen Jeremia benoemt.
1.2 Mohammad citeert (lees: plagieert) Paulus
Het ironische van dit argument van de moslims, is het feit dat ook Muhammad gebruik maakt van precies deze beweringen van Paulus en deze aan God toebedeeld. Zo lezen wij het volgende in de Hadith collectie Sahih al Bukhari:
Overgeleverd door Abu Huraira:
De Profeet zei, “Allah zei, ‘Ik heb voor mijn rechtvaardige slaven (zulke prachtige dingen) voorbereid, zoals geen oog ooit zag, en geen oor ooit heeft gehoord en geen menselijk hart ooit aan kan denken.”
Vergelijk deze vermeende uitspraak van Muhammad met wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 2:9:
Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.”
(1 Korintiërs 2:9)
Maakt ook Muhammad hierbij gebruik van een verloren profetie die niet teruggevonden kan worden in de Koran of de Bijbel? Of plagieert Mohammad hier gewoon de Apostel Paulus? Dit laten we graag aan de lezer over.
Feit blijft dat de bewering van een verloren profetie in 1 Korintiërs 2:9 met dit artikel voor eeuwig begraven kan worden. Zoals we hebben vastgesteld is deze bewering gebaseerd op een misvatting dan wel onbekendheid met het Joodse exegetische principe van ‘’gezera shewa’.
Gods Zegen voor een ieder die dit artikel leest. Met dank aan de Heer, die alle dingen mogelijk maakt.
In Jezus Naam.
Deo Volente NL