De 3 beste argumenten tegen
het christendom vanuit de Islam
Deel 3b Het bewijs tegen de claims van Islamitische
apologeten over de Koran – de Traditie
Zoals we in deel 3a van deze serie hebben kunnen zien, worden er nogal wat ongefundeerde aannames gedaan over de tekst van de Koran door moslimgeleerden en apologeten, die er allen op neerkomen dat er geen letter van de Koran is veranderd sinds de overlevering van hun profeet Muhammad. Tot voor kort kwamen zij met dit soort uitspraken weg omdat er in het Westen nauwelijks interesse bestond in de geschiedenis van de Islam of de staat van Koran manuscripten. Maar daar is mettertijd verandering in gekomen en er komt steeds meer interesse voor de historie van de Koran en dus ook voor gevonden manuscripten. Voordat wij gaan kijken naar de gevonden manuscripten en wat voor problemen die geven aan de beweringen van de moslimapologeten en moslimgeleerden, zullen wij eerst bekijken hoe de tekst van de Koran is ontstaan en de problemen omtrent de Koran aanhalen uit de Islamitische traditie. Die wijzen uit dat de overlevering van de Koran helemaal niet zo rooskleurig is geweest als de moslimapologeten hun aanhang voorleggen.
Veel moslims hebben het idee dat de Koran als een geheel boek uit de hemel is neergedaald via de engel Gabriel in de handen van Muhammad. En dat hij dit boek als zodanig in zijn geheel doorgegeven heeft aan zijn volgelingen. Helaas zijn deze moslims niet bekend met de Islamitische traditie over hoe de Koran werkelijk is overgeleverd. Volgens de Islamitische traditie was de Koran namelijk geen volledig boek toen het geopenbaard werd aan Muhammad en was het niet eens een volledig boek toen Muhammad stierf. Volgens de islamitische traditie zijn er twee fases geweest van het opstellen en bij elkaar brengen van de Koran en beide fases zijn na de dood van Muhammad op touw gezet. De Islamitische traditie geeft ons het volgende verslag over de formatie van de Koran:
Sahih Bukhari Volume 6, Book 61, Number 509: Narrated Zaid bin Thabit: Abu Bakr As-Siddiq sent for me when the people of Yamama had been killed. (I went to him) and found ‘Umar bin Al-Khattab sitting with him. Abu Bakr then said (to me), “Umar has come to me and said: “Casualties were heavy among the Qurra’ of the Qur’an on the day of the Battle of Yamama, and I am afraid that more heavy casualties may take place among the Qurra’ on other battlefields, whereby a large part of the Qur’an may be lost. Therefore I suggest, you (Abu Bakr) order that the Qur’an be collected.” I said to ‘Umar, “How can you do something which Allah’s Apostle did not do?” ‘Umar said, “By Allah, that is a good project.” “Umar kept on urging me to accept his proposal till Allah opened my chest for it and I began to realize the good in the idea which ‘Umar had realized.” Then Abu Bakr said. ‘You are a wise young man and we do not have any suspicion about you, and you used to write the Divine Inspiration for Allah’s Apostle. So you should search for the Qur’an and collect it in one book).” By Allah if they had ordered me to shift one of the mountains, it would not have been heavier for me than this ordering me to collect the Qur’an. Then I said to Abu Bakr, “How will you do something which Allah’s Apostle did not do?” Abu Bakr replied, “By Allah, it is a good project.” Abu Bakr kept on urging me to accept his idea until Allah opened my chest for what He had opened the chests of Abu Bakr and ‘Umar. So I started looking for the Qur’an and collecting it from palmed stalks, thin white stones and also from the men who knew it by heart, till I found the last Verse of Surat At-Tauba (Repentance) with Abi Khuzaima Al-Ansari, and I did not find it with anybody other than him. The Verse is:
‘Verily there has come unto you an Apostle (Muhammad) from amongst yourselves. It grieves him that you should receive any injury or difficulty..(till the end of Surat-Baraa’ (At-Tauba) (9.128-129) Then the complete manuscripts (copy) of the Qur’an remained with Abu Bakr till he died, then with ‘Umar till the end of his life, and then with Hafsa, the daughter of ‘Umar. (caps en vergedrukt door ons)
Dit roept een aantal vragen op:
- Als de Koran zo wijd verspreid door de gemeenschap was gememoriseerd, waarom vreest men dan voor het kwijtraken van de Koran door de dood van een paar soldaten op het slagveld? (de soldaten bestonden uit mensen die het best de Koran zouden hebben gememoriseerd). Het feit dat men vreesde dat de Koran verloren zou gaan tenzij men het op zou schrijven, spreekt juist voor het idee dat de Koran helemaal niet was gememoriseerd.
- Als de Koran in zijn volledigheid was opgeschreven tijdens het leven van Muhammad, waarom ging Zaid niet gewoon in zijn achterkamer om het boek tevoorschijn te halen zoals hij het zogenaamd rechtstreeks van de mond van Muhammad opschreef? In plaats daarvan moest hij het halen van stukjes papier, blaadjes, boomschors, botten en stukjes memorisatie. Allemaal los zand dus.
- Moslims vandaag de dag verzekeren ons dat al zou men alle Korans ter wereld verzamelen en alles verbranden, dan zou men alsnog de gehele Koran letter voor letter kunnen reconstrueren uit het geheugen van de moslim Ummah. Zaid bin Thabit is een van de schriftgeleerden die Muhammad zijn openbaringen opschreef en zelfs hij, nadat hem gevraagd was om de Koran de compileren, was niet zo zelfverzekerd als moslims nu zijn en uitte dat indien Allah hem zou vragen een berg te verplaatsen dat niet zo zwaar zou zijn geweest als het compileren van de Koran. Als de Koran dusdanig was gememoriseerd en opgeschreven, waarom is de houding van de eerste moslims zo fundamenteel verschillend van die van moslims vandaag?
- Als iedereen de Koran had gememoriseerd of het wijd verspreid was opgeschreven, waarom vond Zaid de laatste verzen van Soera 9 dan bij maar 1 persoon? Welke andere verzen waren zo dun bezaaid als deze?
Moslim apologeten willen wel eens als tegenargument op vraag 3 beweren dat deze uitlating van Zaid slechts was vanwege het feit dat Muhammad nooit zoiets heeft opgedragen. Maar dat is natuurlijk slechts ongefundeerde speculatie, want de Koran beweert zelf keer op keer dat het een boek is. Waarom zou hij het dan erg vinden er een boek van te maken als Allah dat telkens als boek beschrijft? Deze uitlating van Zaid heeft niets weg van de unieke aard van de klus, maar van de lastige aard van de klus. Het was juist Abu Bakr die refereerde naar de unieke aard van de klus en dat dan ook ronduit zei tegen Umar. En dus blijft de vraag: Waarom zou Zaid vinden dat de Koran compileren hem zwaarder zou vallen dan het verplaatsen van een berg als, zoals moslim apologeten beweren, de Koran al volledig was gememoriseerd en opgeschreven door verschillende schriftgeleerden tijdens het leven van Muhammad?
Maar de islamitische traditie heeft nog meer te vertellen over het ontstaan van de Koran. Het was namelijk nog altijd geen volledig boek toen het de eerste keer gecompileerd werd in de tijd van de eerste kalif Abu Bakr. Hierdoor kunnen we ons afvragen of dit wel een volledig boek was toen de derde kalif Uthmann ongeveer 20 jaar later de Koran compileerde. Hierover vertelt de Hadiet:
Sahih Bukhari Volume 6, Book 61, Number 510: Narrated by Anas bin Malik
Hudhaifa bin Al-Yaman came to Uthman at the time when the people of Sham and the people of Iraq were Waging war to conquer Arminya and Adharbijan. Hudhaifa was afraid of their (the people of Sham and Iraq) differences in the recitation of the Qur’an, so he said to ‘Uthman, “O chief of the Believers! Save this nation before they differ about the Book (Quran) as Jews and the Christians did before.” So ‘Uthman sent a message to Hafsa saying, “Send us the manuscripts of the Qur’an so that we may compile the Qur’anic materials in perfect copies and return the manuscripts to you.” Hafsa sent it to ‘Uthman. ‘Uthman then ordered Zaid bin Thabit, ‘Abdullah bin AzZubair, Said bin Al-As and ‘AbdurRahman bin Harith bin Hisham to rewrite the manuscripts in perfect copies. ‘Uthman said to the three Quraishi men, “In case you disagree with Zaid bin Thabit on any point in the Qur’an, then write it in the dialect of Quraish, the Qur’an was revealed in their tongue.” They did so, and when they had written many copies, ‘Uthman returned the original manuscripts to Hafsa. ‘Uthman sent to every Muslim province one copy of what they had copied, and ordered that all the other Qur’anic materials, whether written in fragmentary manuscripts or whole copies, be burnt. Said bin Thabit added, “A Verse from Surat Ahzab was missed by me when we copied the Qur’an and I used to hear Allah’s Apostle reciting it. So we searched for it and found it with Khuzaima bin Thabit Al-Ansari. (That Verse was): ‘Among the Believers are men who have been true in their covenant with Allah.’ (33.23)
Ook hier duiken weer allerlei vragen op:
- Hoezo waren er al die verschillen tussen de moslims die de Koran reciteerden? Wat waren deze verschillen? De verschillen waren dusdanig dat er bijna onderling een oorlog ontstond bij de moslims.
- De Koran was volledig gememoriseerd, moeten wij van de moslims aannemen. Maar hoe kan het dat na bijna 20 jaar Zaid Bin Thabit alsnog een vers zoek was die men al die tijd mistte terwijl men, wederom volgens de moslims, toch de Koran dagelijks aan het reciteren was? En waarom was deze vermiste tekst uit Soera 33 alleen bij een persoon te vinden? En ook hier weer de vraag: welke andere verzen waren zo dun bezaaid als deze?
- Wie zegt dat wij niet meer van dit soort verzen missen? Wie zegt dat Zaid niet nog meer verzen over het hoofd gezien had aangezien het hem de eerste keer ook overkwam? 20 jaar lang heeft niemand dit vers gemist. Plotseling mist hij een vers dat hem ineens te binnen schoot. Niet alleen hem overkwam het, maar de gehele Ummah, behalve die ene man waar hij dat vers vond?
- Waarom werden de manuscripten die met dat van Uthmann verschilden vernietigd? Wie heeft Uthmann deze autoriteit gegeven om (als men toch wil volhouden dat de verschillen de Ahruf betrof) 6 van de 7 Ahruf te vernietigen? Dit is op zijn minst verdacht.
Moslims proberen als reactie op vraag 1 te antwoorden dat de verschillen slechts de “ahruf” ” (verschillende modi van recitatie) betrof. Dit argument gaat om verschillende redenen niet op omdat het de paniek onder de moslims, zowel op het slagveld waar men hierover aan het ruziën was, alsook bij de voorman Hudhayfah en Kalief Uthmann, niet rechtvaardigt. Zij hadden, om de gemoederen te sussen, makkelijk de mensen kunnen vertellen dat deze verschillen door Allah ingebouwd waren in de recitatie van de Koran, zoals wij in de hadiet [1] vinden. Overigens houden moslims vol dat de Ahruf slechts verschillende dialecten betroffen, maar ook dit argument schiet te kort. Want de gerefereerde Hadiet in endnote 1 maakt duidelijk dat deze twee mensen (Umar en Hicham) van dezelfde stam zijn en Ahruf dus niet twee verschillende dialecten kunnen zijn. Komt er ook nog bij dat moslims niet eens weten wat Ahruf zijn.[2] Noch Allah noch Muhammad hebben de moeite genomen om ook maar 1 kompaan van Muhammad uit te leggen wat de Ahruf inhouden. En als moslims niet eens weten wat Ahruf zijn en ook nog niet eens weten hoe die eruit zien en die dus ook niet kunnen identificeren, hoe kunnen moslims dan met droge ogen beweren dat die verschillen door de Ahruf kwamen?
Ook willen moslims vaak opperen als antwoord op vraag 4 dat Uthmann de ahruf tot 1 teruggebracht heeft om het makkelijker te maken voor de moslims. Maar de Ahruf waren juist door Allah gegeven om de recitatie makkelijker te maken voor de moslims. Maar deze recitaties brachten blijkbaar juist moeilijkheden in plaats van het beloofde gemak. Zat Allah er dan zo naast? Wist Uthmann dan zoveel beter dan Allah? Als moslims dus willen opperen dat dit verschil de Ahruf betrof dan blijkt Allah juist eerder voor verwarring gezorgd te hebben waarna Uthmann genoodzaakt was de orde weer te herstellen en zeggen zij in feite dat Uthmann beter wist dan Allah.
Daarnaast beweren moslims, als reactie op punt 4, dat het normaal was om ongebruikte of verouderde Korans te verbranden of te begraven om zo enige verdachtmaking van de handelswijze van Uthmann tegen te gaan. Maar hier wordt de kar voor het paard gespannen. Dit argument is namelijk pas valide als dit een opdracht van Allah of Muhammad geweest is, of dat men gewoon was dit te doen vóór Uthmann. Waar is de opdracht van Allah in de Koran? Waar is de traditie van Muhammad in de Hadiet? Wie, vóór Uthmann, heeft deze wijze van het opruimen van oude Korans in werking gesteld? Dat zou pas bewijs zijn van het op de juiste wijze wegwerken van een Koran manuscript door Uthmann. Maar al deze elementen lijken maar absent te zijn in de islamititsche traditie. Het geval van Uthmann lijkt de eerste keer dat Koran manuscripten op die manier zijn vernietigd want ondanks mijn vele vragen in het verleden is er geen enkele moslimapologeet ooit met zo’n traditie op de proppen gekomen. En dus blijft het handelen van Uthmann, door de conflicterende Koranmanuscripten te verbranden, verdachtmakend. Wat heeft erin gestaan dat koste wat kost vernietigd moest worden? Kan je je voorstellen als dit allemaal gebeurd was bij de Bijbelse manuscripten? Hoe vaak krijgen Christenen wel niet te horen van moslims dat men boeken zou hebben verbrand die men niet in de Bijbel wilde hebben en hoe verdacht dat wel niet is? En dat terwijl dat nooit gebeurd is wat de Bijbel betreft, maar wij precies dat terugvinden in de Islamitische tradities aangaande de Koran en dan doen moslims plots alsof er niets aan de hand is. Verdacht? Natuurlijk niet. We hebben het immers over de Koran en niet over de Bijbel. Want dan gelden er ineens hele andere criteria.
En dit is pas het begin van de problemen omtrent de collectie van de Koran. In de Islamitische traditie hebben we een aantal hadiets en geleerden die getuigen van veranderingen in de Koran recitaties en manuscripten. We halen er hieronder een paar aan:
Sahih Bukhari, Volume 6, Book 60, Number 468 Narrated Ibrahim: The companions of ‘Abdullah (bin Mas’ud) came to Abu Darda’, he looked for them and found them. Then he asked them,: ‘Who among you can recite as ‘Abdullah recites it?” They replied, “All of us.” He asked, “Who among you knows it by heart?” They pointed at ‘Alqama. Then he asked Alqama. “How did you hear ‘Abdullah bin Mas’ud reciting Surat Al-Lail (The Night)?” Alqama recited: ‘By the male and the female.’ Abu Ad-Darda said, “I testify that I heard [the] Prophet reciting it likewise, but these people want me to recite it:– ‘And by Him Who created male and female.’ but by Allah, I will not follow them.”
Hier vragen moslims dus hoe Abdallah Ibn Mas’ud Soera 92 van de Koran reciteerde. Abdullah Ibn Mas’ud is de eerste [3] die genoemd werd in een lijst van vier kompanen die Muhammad hoogstpersoonlijk had aangewezen als dé personen van wie men de Koran moest leren. Als iemand dus wist hoe de Koran gereciteerd moest worden dan was hij het wel. Blijkbaar was er dus een dispuut onder de kompanen van Muhammad over hoe Soera 92 moest worden gereciteerd. En dus zocht men de raad van de leerlingen van Ibn Mas’ud. Onder die leerlingen was het Alqama die dat gedeelte uit het hoofd kende. Toen hem gevraagd werd hoe Ibn Mas’ud het reciteerde zei Alqama “Bij de man en de vrouw”. Abu Ad-Darda zei daarop dat hij het Muhammad ook zo heeft horen reciteren en dat de mensen hem het wilde laten reciteren als “Bij Hem die het mannelijke en het vrouwelijke heeft geschapen!” en zwoer bij Allah dat hij dat niet van hen zou aannemen. Dus lezing A wordt door Abu Ad-Darda en Alqama (en natuurlijk de andere leerlingen van Ibn Mas’ud) bevestigd als zijnde zoals Muhammad en Ibn Mas’ud het reciteerden, en lezing B wordt door hen verworpen. Ra-ra welke van de twee varianten wij vandaag in de Koran vinden? Je raadt het al, de in deze hadiet verworpen lezing B is wat we in de Koran vinden. Dus in deze tijd was er zogenaamd een onfeilbare orale transmissie van de Koran en een tekst die rechtstreeks van de lippen van Muhammad door meerdere mensen was opgeschreven en dan hebben de moslims die de woorden uit de mond van Muhammad gehoord hebben alsnog dit soort disputen. Dit soort gesprekken is inconsistent met het idee dat de tekst onfeilbaar bewaard is gebleven, zij het in geschreven vorm, zij het in mondelinge vorm. Welke lezing is origineel en hoe weet een moslim dat?
Komt er nog bij dat de islamitische traditie expliciet aangeeft dat gedeelten van de Koran verloren zijn gegaan door de vele doden van de strijd van Yamama, zoals in Bukhari 509 beschreven. De zoon van de prominente Islamitische geleerde Abu Dawud, Ibn Abi Dawud, schrijft hierover:
“Much of the Quran that was sent down was known by those who died on the day of Yamama… but they were not known (by those who) survived them, nor were they written down, nor had Abu Bakr, Umar, or Uthman collected the Qur’an, nor were they found with even one person after them.” (Ibn Abi Daud, Kitab al-Masahif, p. 23).
Vertaling: “Veel van de Koran dat was neergezonden was bekend bij degenen die stierven op de dag van Yamama…maar zij waren niet bekend (bij hen die) hen overleefd hadden, noch waren zij opgeschreven, noch hadden Abu Bakr, Umar, of Uthmann de Koran gecompileerd, noch waren zij bij ook maar een persoon gevonden na hen.”
Dit is een goed moment om even stil te staan bij wat er hier gezegd wordt: Mannen namen verzen van de Koran mee het graf in en die waren niet bekend bij degenen die de strijd hadden overleefd, noch waren die opgeschreven, noch was het opgenomen in de Koran van Abu Bakr, Umar en Uthmann en die verzen waren ook niet te vinden bij een enkele persoon erna! Abu Bakr kwam in principe met een strategie die op zich best slim was. In de Koran zegt Allah hoogstpersoonlijk de Koran te zullen bewaren en dus dacht Abu Bakr dat als hij de mensen in het leger zou rekruteren die het best de Koran kenden, Allah het niet zou toestaan om hen te laten sterven, want Allah zou immers de Koran beschermen en bewaren. En dus zou Allah ook de strijders, die de Koran goed kenden, beschermen en bewaren. Maar er vielen juist tegen de verwachting in een hoop doden en dus raakte Umar bezorgd, sloeg alarm en vroeg hij Abu Bakr in te grijpen. Echter, volgens Ibn Abi Dawud was deze ingreep voor een deel van de Koran te laat. Een groot deel van de Koran is dus volgens de islamitische traditie verloren gegaan. En wie weet hoe groot dat deel is!
De volgende ahadiet over Aisha en Hafsa (de vrouwen van Muhammad) en hoe zij Soera 2:238 reciteerden:
Sahih Muslim: Book 4, Hadith 1316: Abu Yunus, the freed slave of ‘A’isha said: ‘A’isha ordered me to transcribe a copy of the Qur’an for her and said: When you reach this verse:” guard the prayers and the middle prayer” (ii. 238), inform me; so when I reached it, I informed her and she gave me dictation (like this): guard the prayers and the middle prayer and the afternoon prayer, and stand up truly obedient to Allah. ‘A’isha said: This is how I have heard from the Messenger of Allah (may peace be upon him).
Ik heb deze hadiet wel eens aan moslims voorgelegd en die beweerden dat dit slechts om een “persoonlijke kopie” van Aisha ging. Maar dat is wederom ad hoc. Ten eerste: Nergens blijkt hieruit dat dit slechts om een persoonlijke kopie van Aisha ging. Ten tweede, Aisha was niet de enige die dat vers zo liet opschrijven:
Malik Muwatta Book 8, Number 8.8.27: Yahya related to me from Malik from Zayd ibn Aslam that Amr ibn Rafi said, “I was writing a Qur’an for Hafsa, umm al-muminin, and she said, ‘When you reach this ayat, let me know, “Guard the prayers carefully and the middle prayer and stand obedient to Allah.” When I reached it I told her and she dictated to me, ‘Guard the prayers carefully and the middle prayer and the asr prayer and stand obedient to Allah.’ “
Twee vrouwen van Muhammad die volgens de moslims de Koran heel goed kenden hebben hier de toevoeging van het asr gebed. Beide zijn zij dus van mening dat dit gedeelte in de Koran hoort. Hier hebben we dus twee ahadiet die Soera 2:238 anders reciteerden dan het vandaag in de Koran staat. In de huidige Koran staat er “Waak strikt over de gebeden, en (voornamelijk) het middelste gebed en sta in nederigheid voor Allah” en de woorden “wa alSalat al-Asr” ontbreken geheel. Ook hier proberen moslims het argument dat het vers is geabrogeerd. Maar ook hier geldt weer dat dit een ad hoc argument is. Hier heb je twee van de vrouwen van Muhammad waarvan er van een wordt gezegd dat zij de Koran zeer goed kende (Aisha) en dichter bij Muhammad was dan wie dan ook. En zij wist van niets van een geabrogeerde vers. Ook Hafsa was niet op de hoogte van enige abrogatie. Je hebt dus tegenstrijdige getuigenissen in de moslim bronnen: een paar ahadiet zeggen dat dit vers is geabrogeerd en een paar zeggen dat degenen die de Koran het best kenden daar niets van wisten. Welke is dus het origineel? Hoe weten we dat?
Nog een voorbeeld is het vers van het borstvoeden van een volwassene (ja, dat was een ding bij de eerste generatie moslims). Er zijn een hoop ahadiet over dit fenomeen, maar de volgende gaat ook de Koran aan:
Sahih Muslim Book 008, Number 3421: ‘A’isha (Allah be pleased with, her) reported that it had been revealed in the Holy Qur’an that ten clear sucklings make the marriage unlawful, then it was abrogated (and substituted) by five sucklings and Allah’s Apostle (may peace be upon him) died and it was before that time (found) in the Holy Qur’an (and recited by the Muslims).
Aisha zegt ons dus dat er een vers was van borstvoeding en dat tien zuigingen voldoende waren om een huwelijk te verbieden (dus na tien zuigingen van een volwassen man aan de borsten van een moslima kon je niet met die persoon gemeenschap hebben omdat je op die manier als het ware familie werd) en dat het toen was geabrogeerd naar vijf zuigingen en dat het voor de dood van Muhammad in de Koran stond. Wij kunnen vandaag de dag zoeken tot wij een ons wegen naar dit vers, maar die is nergens terug te vinden. Wij missen dus een vers uit de Koran die er wel was toen Muhammad nog leefde. Ook hier dragen moslims weer aan dat dit vers geabrogeerd was en dus niet in de Koran hoort. Maar ook hier geldt, dit is ad hoc: Wie zegt dat het niet in de Koran hoort? Wij lezen net dat Aisha zegt dat het in de Koran was toen Muhammad stierf. Muhammad heeft dus niet kunnen zeggen dat het geabrogeerd was na zijn dood, want hij was dood! Er wordt wederom geen woord gerept over abrogatie door Aisha. De enige abrogatie die zij noemt was dat het van tien naar vijf was geabrogeerd. Niets over dat het uit de Koran was geabrogeerd. Dus waar is dat vers?
De Islamitische traditie leert ons ook over onenigheden tussen de moslims over de Koran die zij overleverden:
Jami at-Tirmidhi 3104— Az-Zuhri said: “‘Ubaidullah bin ‘Abdullah bin ‘Utbah informed me that ‘Abdullah bin Mas’ud disliked Zaid bin Thabit copying the Musahif, and he said: ‘O you Muslims people! Avoid copying the Mushaf and the recitation of this man. By Allah! When I accepted Islam he was but in the loins of a disbelieving man’ – meaning Zaid bin Thabit – and it was regarding this that ‘Abdullah bin Mas’ud said: ‘O people of Al-‘Iraq! Keep the Musahif that are with you, and conceal them. For indeed Allah said: And whoever conceals something, he shall come with what he concealed on the Day of Judgement (3:161). So meet Allah with the Musahif.'” (Sahih) [4]
Dit zijn behoorlijk strijdvaardige woorden van de persoon die Muhammad hoogstpersoonlijk aanwees als degene van wie men de Koran moest leren. Zijn aversie tegen de kopie van Zaid Ibn Thabit, die moslims nu dus menen te hebben, was zo groot dat hij zelfs zijn leerlingen afraadde om de huidige Koran over te nemen zoals moslims die nu accepteren. Zij advies aan zijn leerlingen: Ga op de dag des oordeels Allah niet tegemoet met het boek van Zaid Bin Thabit, maar met de Koran die jullie van mij hebben. Dat is nutteloos advies als de boeken van Ibn Thabit en Ibn Masud identiek zouden zijn. (wat wij dus moeten geloven omdat iedereen zogenaamd de Koran had gememoriseerd)
En natuurlijk wordt ook hier weer door moslims geopperd dat Abdullah Ibn Mas’ud op deze woorden terug is gekomen. En ook hier geldt weer: AD HOC! Er is geen enkele steekhoudende traditie van of over Ibn Mas’ud dat hij ook maar een letter terugneemt van wat hij gezegd heeft. Ik zeg “steekhoudende” traditie, want moslims hebben natuurlijk geprobeerd Ibn Mas’ud in het gareel te krijgen door naar een werk van Ibn Kathir te refereren waar Ibn Mas’ud het met Uthmann eens zou zijn. Wij vinden deze “uitweg” in al-Bidaya wal-Nihaya:
“Uthman –may Allah be pleased with him- wrote to him (Ibn Masud) bidding him to follow the Companions in what they had agreed upon due to its benefits, (and because it lead to) unity of opinions and the end of differences. So, he inclined to it and agreed to follow and to give up the opposition –may Allah be pleased with them all.” (al-Bidaya wal-Nihaya 7/217)
Dit is dus slechts een bewering van Ibn Kathir dat Ibn Mas’ud zich uiteindelijk achter Uthmann geschaard heeft. En de reden waarom Ibn Kathir aanneemt dat het voor de hand ligt dat Ibn Mas’ud het met Uthmann eens was heeft te maken met het volgende verslag:
Abdul Rahman bin Yazid said: Abdullah bin Mas’ud entered the mosque in Mina. He asked how many rak’ahs have the Commander of the Faithful (i.e. Uthman) offered in Zuhr salah? People said, “(He offered) four.” Ibn Masud offered four rak’ahs. People asked, “Have you not told us that the Messenger of Allah –may Allah bless him- and Abu Bakr and ‘Umar offered two (in Zuhr prayers at Mina)?” He said, “Indeed and I narrate to you the same now even but I do not like to differ.” (al-Bidaya wal-Nihaya 7/217)
Maar dit verslag werkt juist tegen moslims in plaats van dat het ze helpt. Lees goed wat Ibn Mas’ud deed volgens dit verslag: Uthmann maakte 4 rak’ahs en Ibn Mas’ud deed dat ook. Vervolgens herinnert men Ibn Mas’ud aan wat hij zei van Muhammad te hebben gezien. Wat dan gebeurt is verbazingwekkend. Ibn Mas’ud erkent en blijft erbij dat hij niet alleen zijn profeet 2 rak’ahs heeft zien doen, maar ook Abu Bakr en Umar dat heeft zien doen, maar dat hij niet graag tegenstribbelt. Dit is een heel andere Ibn Mas’ud dan de vastberaden Ibn Mas’ud die wij in de zogenaamd authentieke hadiet gezien hebben. Maar hoe dan ook dit is verbazingwekkend om de volgende redenen. Als wij dit verslag moeten geloven dan betekent dit dat
1 Dat Uthmann volgens Ibn Mas’ud geen problemen had om te veranderen wat Muhammad geleerd had en wat Abu Bakr en Umar ook opvolgden
2 Ibn Mas’ud met Uthmann meeging, niet omdat hij overtuigd was van Uthmann’s gelijk, maar omdat hij niet dwars wilde liggen.
Met andere woorden, Ibn Mas’ud had geen enkele moeite om een standpunt op te geven waarvan hij overtuigd was dat het de juiste was alleen om de lieve vrede te bewaren. Als moslims dit willen aanhalen als bewijs dat Ibn Mas’ud het later zogenaamd met Uthmann eens was dan is dit verslag vernietigend voor moslims omdat Ibn Mas’ud eerst duidelijk gemaakt heeft dat het boek van Zaid niet deugde en later toch maar water bij de wijn gedaan heeft. En dat was dus niet omdat hij van gedachte veranderd was over de kwaliteit van Zaid Ibn Thabit’s werk, maar om de lieve vrede te bewaren. Dus dat hij zich uiteindelijk achter Uthmann geschaard heeft zegt helemaal niets over zijn vernietigende kritiek voorheen, over de huidige Koran. Ondertussen staan zijn woorden zoals weergegeven in de Hadiet uit Jami at-Tirmidhi 3104 fier overeind.
Het lijkt iedere keer dat moslims zomaar dingen verzinnen om de Koran te redden van het overduidelijke bewijs uit hun eigen tradities, dat het niet compleet is, niet perfect bewaard is, nooit een letter veranderd is en alles rozengeur en maneschijn was onder de eerste moslims wanneer het om de Koran gaat. We hebben elke keer keihard bewijs in de tekst van hun tradities en als weerwoord komen moslims telkens terug met speculaties en geforceerde verklaringen.
Het volgende probleem dient zich ondertussen alweer aan. Soera 33 was zo lang als Soera 2, dat 286 verzen lang is, maar heeft nu slechts 73 verzen in de huidige Koran. Dat wordt ook bevestigd door de heren bij Islamqa [5] alleen om met allerlei argumenten vooral gebaseerd op speculaties die geen steek houden te proberen de schade te repareren. Maar als Soera 33 dus ongeveer net zo lang was als Soera 2 dan missen we ruim twee derde van dat hoofdstuk uit de Koran!
Ibn Abi Maryam related to us from Ibn Luhai’a from Abu’l-Aswad from Urwa b. az-Zubair from A’isha who said, “Surat al-Ahzab (xxxiii) used to be recited in the time of the Prophet with two hundred verses, but when Uthman wrote out the codices he was unable to procure more of it than there is in it today.” (Abu Ubaid’s Kitab Fada’il-al-Qur’an)
Daarnaast zegt Abdullah Yusuf Ali in zijn commentaar op Soera 33:6:
Yusuf Ali commentary on 33:6: “In spiritual relationship the Prophet is entitled to more respect and consideration than blood-relations. The Believers should follow him rather than their fathers or mothers or brothers, where there is conflict of duties. He is even nearer – closer to our real interests – than our own selves. in some qiraats, like that of Ubai Ibn Ka’b, occur also the words ‘and he is a father to them,’ which imply his spiritual relationship and connect on with the words, ‘and his wives are their mothers.’ Thus his spiritual fatherhood would be contrasted pointedly with the repudiation of the vulgar superstition of calling any one like Zaid ibn Haritha by the appellation Zaid ibn Muhammad (xxxiii. 40): such an appellation is really disrespectful to the Prophet.” (Ali, The Holy Qur’an, p. 1104, fn. 3674)
Dus volgens Yusuf Ali hebben sommige lezingen “en hij is een vader voor hen”, wat dus ontbreekt in de huidige Koran. Deze lezing kwam voor in de Koran van Ubai Ibn Ka’b, een van de 4 mannen die Muhammad hoogstpersoonlijk aanwees als degene van wie men het best de Koran kon leren.
En zo kunnen we wel doorgaan: Van tradities dat Ibn Mas’ud en Ibn Ka’b respectievelijk 111 en 116 Soera’s hadden in hun Koran terwijl de huidige Koran 114 Soera’s bevat tot tradities van moslims die hele koranhoofdstukken waren vergeten, de Islamitische tradities zitten vol van verhalen over hoe de Koran te lijden gehad heeft onder de voogdij van de eerste moslims. Al deze dingen laten zien dat het mechanisme van vermeende memorisatie allerlei problemen met zich meebracht en bewijst dat het zwakste inkt sterker is dan het sterkste geheugen: dit alles had voorkomen kunnen worden als Muhammad de Koran had laten opschrijven als een volledig werk en dan had laten distribueren zoals Uthmann had gedaan in plaats van zijn volgelingen aan hun lot over te laten om na zijn dood uit te zoeken wat wel en niet in de Koran hoorde en hoe de tekst er uiteindelijk uit had moeten zien.
En alsof dit allemaal nog niet voldoende bewijs was dat de verhalen over een perfect bewaarde Koran van Islamitische apologeten en imams uit de lucht zijn gegrepen zullen we in het volgende en laatste deel kijken hoe de Koran manuscripten uitwijzen dat de Koran niet letter voor letter bewaard is gebleven.
Voetnoten
[1] http://www.searchtruth.com/book_display.php?book=41&translator=1&start=0&number=601#601
[2] Het is behoorlijk problematisch dat moslims niet weten wat Ahruf zijn. Ten eerste was men zelfs in de tijd van Muhammad niet bekend met alle Ahruf. Men kon de verschillende Ahruf dus niet identificeren. Ten tweede kon men daarom ook geen fouten in recitatie niet identificeren. Stel iemand reciteert de Koran tot een groep dat alleen bekend is met harf (enkelvoud van ahruf) nummer 2 en hij maakt een fout in zijn recitatie en zij proberen hem te corrigeren. Wat als hij zegt, om geen gezicht te verliezen, dat hij harf 3 reciteerde? Er is niemand die kan zeggen dat het dat geen harf 3 was dat hij reciteerde. Je moet dus 1) eerst weten wat de ahruf zijn om ze 2) te kunnen identificeren. Moslims kunnen geen van beide, maar zij beweren toch steevast dat het verschil tussen de recitaties van de moslims in de tijd van Uthmann kwam door de verschillende Ahruf.
[3] Narrated Masruq:`Abdullah (bin Mas`ud) was mentioned before `Abdullah bin `Amr. The latter said, “That is a man I continue to love because I heard Allah’s Messenger saying, ‘ Learn the recitation of the Qur’an from (any of these) four persons: `Abdullah bin Masud, Salim the freed slave of Abu Hudhaifa, Ubai bin Ka`b, and Mu`adh bin Jabal.” https://sunnah.com/bukhari/62/106